Beeld: Ronald Speijer

INSTRUCTIE

Voorkom deze

veel gemaakte 

fouten

5

magazine

Annemieke de Goederen, professional op de Hilversumsche Golf, selecteerde veel voorkomende fouten bij de drive, approach, bunkerslag, chip en putt.  En natuurlijk geeft ze er een perfecte drill bij om die fouten voortaan niet meer te maken. 

Drive

Fout: Verkeerd oplijnen schouders
Als de schouders in de set-up scheef staan, naar rechts of links ten opzichte van de doellijn, beïnvloed je daarmee de zwaaibaan van de club en de curve op de bal. Vergelijk het met binnenkantje of buitenkantje rechts de bal trappen met voetbal.

Goed: In een basis set-up staan de schouders parallel aan de doellijn en is de balpositie tegenover de linkeroksel en het linkeroor. Heel specifiek heb ik het niet over de binnenkant van de linkervoet! Sommige spelers staan vrij breed, anderen smal, dan zou de bal dus op een heel andere plaats liggen!

Drill: Leg een club haaks op de doellijn tussen de twee voeten en in het verlengde van de tee. Zo oefen je dat de bal telkens op dezelfde plaats ligt. Misschien denk je nu: deze tip gaat toch over de stand van de schouders, waarom dan aandacht voor de balpositie?

  • Als de bal te veel voor of achter in de stand ligt, beïnvloedt dit de schouderstand.
  • Bal te veel voor (= links) in de stand, schouders staan vaak open, wijzen naar links. Gevolg: slices en/of pulls.
  • Bal te veel terug in de stand (= rechts), schouders staan vaak dicht, wijzen naar rechts. Gevolg: hooks en/of pushes.

magazine

Approach 

Fout: Overschatting
Helaas hebben wij de skills van Colin Morikawa niet, vorig jaar de beste ijzerspeler op de PGA Tour. Zijn succes wordt bepaald door een fantastische swing, maar ook door de kennis die hij heeft van zijn spel; Colin weet exact hoever de ballen vliegen en hij is heel goed in course management. Een veel gemaakte fout door amateurs bij de approaches is overschatting van eigen kunnen en de hoop op die ene fantastische bal. Met andere woorden: speel slimmer en veiliger, waarbij er ruimte is om een klein foutje te maken.

Goed: Ken je afstanden, wees realistisch en speel slim

Drill 1: Sla met elke club drie ballen met volle swings en noteer waar de ballen landen (niet eindigen), zo weet je precies hoe ver de bal vliegt. In principe is de afstand van de vlucht in windstille omstandigheden altijd hetzelfde. De totale afstand is variabel omdat de ondergrond en dus de rol van de bal anders kan zijn. Een trackman of andere meetapparatuur helpt om het nog nauwkeuriger te meten. Een GPS-horloge of laser helpt je vervolgens in de baan weer om deze afstanden om te zetten naar de juiste clubkeuze.

Drill 2Kijk op de tee wat de ideale lijn is naar de green en waar de vlag staat. Maak een plan voor de hole en bekijk hoe je hazards kunt omzeilen. Speel 9 holes als oefening en probeer op elke par 4 en 5 een club naar de green te slaan, waar je veel vertrouwen in hebt. Het idee van deze oefening is dat je een afstand wil overhouden waarbij je die club nodigt hebt.

magazine

Bunkerslag

Drill 2: Door het afremmen van de swing naar de bal kunnen de handen het clubblad sluiten, waardoor je met de voorste rand van het clubblad jezelf ingraaft. Een sand wedge is gemaakt met een bollere ondergrond (meer bounce) om een kaats-achtig gevoel te creëren, zodat het clubhoofd door het zand glijdt. Om de bounce te oefenen wil je het clubblad openhouden tijdens de hele swing en in dit geval speciaal door impact. Hark in de oefenbunker veel zand weg en hou een kale en harde ondergrond over. Trek 1 lijn en raak deze lijn met de onderkant van je sand wedge, waarbij je het clubblad openhoudt in de doorzwaai. Controleer dit door te kijken of je de grooves op je blad nog kunt zien.

FoutTe veel of juist te weinig zand raken, waardoor de bal of de bunker niet uitkomt of juist als een raket de green over gelanceerd wordt.

Vaak zie ik dat golfers een te lange backswing maken en daardoor gaan afremmen of stoppen bij de bal, waardoor de swing niet afgemaakt wordt. Door het afremmen hak je in het zand, er wordt wel veel zand verplaatst maar de bal krijgt veel te weinig voorwaartse snelheid en landt weer in de bunker…

GoedDe juiste hoeveelheid zand raken. Om dit te verbeteren kan je deze 2 drills doen in de oefenbunker.

Drill 1Trek twee lijnen in het zand (haaks op de doellijn), ongeveer 20 tot 30 cm uit elkaar en ongeveer 1,5 meter lang. Adresseer de club midden tussen de lijnen, maak een halve swing aan beide kanten en sla het zand tussen de lijnen weg. Herhaal dit tot je het zand perfect wegslaat van lijn tot lijn. Vervolgens veeg je het zand en trek je nieuwe lijnen, maar nu plaats je tussen de lijnen een aantal ballen. Sla de bal nu weg maar focus op het raken van de beide lijnen en draai het bovenlichaam door naar het doel in de eindstand.

magazine

Chip

Fout: Een herkenbare situatie voor veel golfers, je ligt keurig in de buurt van de green, nog even een simpele chip dicht bij de vlag en dan… Helaas, je hakt in de grond en de bal hobbelt een paar centimeter vooruit.

GoedEerst de bal raken, dan de grond. Hoe kan je de bal bij chippen vaker goed raken en zo ook meer controle krijgen over de vlucht en de rol van de bal? Kies een club waar je je prettig bij voelt en die je vaak gebruikt rondom de green, bijvoorbeeld de pitching wedge. Oefen met deze club op een stuk gras het raken van de grond, een vlag of green is niet eens nodig in deze fase. Controleer wel je set-up.  Balpositie midden tussen de voeten, het borstbeen is boven of iets links van de bal. De armen hangen ontspannen naar beneden en de gripdruk is ook ontspannen.

Drill: Plaats een muntje van 50 cent op de grond. Neem je goede set-up in en adresseer de club bij het muntje. Maak een kleine zwaai en raak het muntje. Wanneer het gewicht te veel op het achterste been blijft hangen of je lepelt met de handen is het onmogelijk om het muntje te raken. Voor goede chips is het essentieel om een kleine rotatie met het bovenlichaam te maken en het laagste punt in de swing op de juiste plek te krijgen.

magazine

Lange putt

Fout: Snelheid goed, lijn verkeerd ingeschat.

Goed: Bij echt lange putts is de bal op een á twee meter van de hole laten eindigen vaak al een prima resultaat. Zeker als een putt veel break heeft, afbuigt vanwege een sterke glooiing op de green, is het lastig. Break heeft namelijk veel invloed op de snelheid. Het lezen van de lijn is dus heel belangrijk. Bekijk de lijn van twee kanten, van achter de bal en van opzij. Wat vaak goed werkt bij lange putts: deel de putt op in drie delen en bekijk wat de lijn is. Bepaal waar de break de meeste invloed heeft en neem vooral de laatste 2 meter voor de hole mee in het maken van je plan. Op het laatste stuk rolt de bal langzamer dus de break heeft meer invloed. Lijn en snelheid bepaald, ga achter je bal staan, haaks op het doel, en maak oefenswings terwijl je naar de hole kijkt en een lijn van de bal naar de hole visualiseert.

DrillKies op de oefengreen een putt uit met veel slope en dus break. De afstand is minimaal acht meter. Bekijk de putt minimaal van twee kanten en visualiseer de lijn. Maak vervolgens om de twee of drie meter een poortje van twee tees op de putting lijn waar de bal doorheen kan. Als de combinatie van lijn en snelheid klopt, putt je de bal door de poortjes in de hole. Om de bal goed door de poortjes te putten en de snelheid perfect te krijgen, moet je de poortjes aanpassen tot de lijn helemaal klopt. Let wel op dat de bal telkens van dezelfde plaats geputt wordt, anders klopt de lijn natuurlijk niet meer.

magazine

INSTRUCTIE

5

magazine

Voorkom deze

veel gemaakte 

fouten

Annemieke de Goederen, professional op de Hilversumsche Golf, selecteerde veel voorkomende fouten bij de drive, approach, bunkerslag, chip en putt.  En natuurlijk geeft ze er een perfecte drill bij om die fouten voortaan niet meer te maken. 

Beeld: Ronald Speijer

Fout: Verkeerd oplijnen schouders
Als de schouders in de set-up scheef staan, naar rechts of links ten opzichte van de doellijn, beïnvloed je daarmee de zwaaibaan van de club en de curve op de bal. Vergelijk het met binnenkantje of buitenkantje rechts de bal trappen met voetbal.

Goed: In een basis set-up staan de schouders parallel aan de doellijn en is de balpositie tegenover de linkeroksel en het linkeroor. Heel specifiek heb ik het niet over de binnenkant van de linkervoet! Sommige spelers staan vrij breed, anderen smal, dan zou de bal dus op een heel andere plaats liggen!

Drill: Leg een club haaks op de doellijn tussen de twee voeten en in het verlengde van de tee. Zo oefen je dat de bal telkens op dezelfde plaats ligt. Misschien denk je nu: deze tip gaat toch over de stand van de schouders, waarom dan aandacht voor de balpositie?

  • Als de bal te veel voor of achter in de stand ligt, beïnvloedt dit de schouderstand.
  • Bal te veel voor (= links) in de stand, schouders staan vaak open, wijzen naar links. Gevolg: slices en/of pulls.
  • Bal te veel terug in de stand (= rechts), schouders staan vaak dicht, wijzen naar rechts. Gevolg: hooks en/of pushes.

Drive

Fout: Overschatting
Helaas hebben wij de skills van Colin Morikawa niet, vorig jaar de beste ijzerspeler op de PGA Tour. Zijn succes wordt bepaald door een fantastische swing, maar ook door de kennis die hij heeft van zijn spel; Colin weet exact hoever de ballen vliegen en hij is heel goed in course management. Een veel gemaakte fout door amateurs bij de approaches is overschatting van eigen kunnen en de hoop op die ene fantastische bal. Met andere woorden: speel slimmer en veiliger, waarbij er ruimte is om een klein foutje te maken.

Goed: Ken je afstanden, wees realistisch en speel slim

Drill 1: Sla met elke club drie ballen met volle swings en noteer waar de ballen landen (niet eindigen), zo weet je precies hoe ver de bal vliegt. In principe is de afstand van de vlucht in windstille omstandigheden altijd hetzelfde. De totale afstand is variabel omdat de ondergrond en dus de rol van de bal anders kan zijn. Een trackman of andere meetapparatuur helpt om het nog nauwkeuriger te meten. Een GPS-horloge of laser helpt je vervolgens in de baan weer om deze afstanden om te zetten naar de juiste clubkeuze.

Drill 2Kijk op de tee wat de ideale lijn is naar de green en waar de vlag staat. Maak een plan voor de hole en bekijk hoe je hazards kunt omzeilen. Speel 9 holes als oefening en probeer op elke par 4 en 5 een club naar de green te slaan, waar je veel vertrouwen in hebt. Het idee van deze oefening is dat je een afstand wil overhouden waarbij je die club nodigt hebt.

Approach 

FoutTe veel of juist te weinig zand raken, waardoor de bal of de bunker niet uitkomt of juist als een raket de green over gelanceerd wordt.

Vaak zie ik dat golfers een te lange backswing maken en daardoor gaan afremmen of stoppen bij de bal, waardoor de swing niet afgemaakt wordt. Door het afremmen hak je in het zand, er wordt wel veel zand verplaatst maar de bal krijgt veel te weinig voorwaartse snelheid en landt weer in de bunker…

GoedDe juiste hoeveelheid zand raken. Om dit te verbeteren kan je deze 2 drills doen in de oefenbunker.

Drill 1Trek twee lijnen in het zand (haaks op de doellijn), ongeveer 20 tot 30 cm uit elkaar en ongeveer 1,5 meter lang. Adresseer de club midden tussen de lijnen, maak een halve swing aan beide kanten en sla het zand tussen de lijnen weg. Herhaal dit tot je het zand perfect wegslaat van lijn tot lijn. Vervolgens veeg je het zand en trek je nieuwe lijnen, maar nu plaats je tussen de lijnen een aantal ballen. Sla de bal nu weg maar focus op het raken van de beide lijnen en draai het bovenlichaam door naar het doel in de eindstand.

Bunkerslag

Fout: Een herkenbare situatie voor veel golfers, je ligt keurig in de buurt van de green, nog even een simpele chip dicht bij de vlag en dan… Helaas, je hakt in de grond en de bal hobbelt een paar centimeter vooruit.

GoedEerst de bal raken, dan de grond. Hoe kan je de bal bij chippen vaker goed raken en zo ook meer controle krijgen over de vlucht en de rol van de bal? Kies een club waar je je prettig bij voelt en die je vaak gebruikt rondom de green, bijvoorbeeld de pitching wedge. Oefen met deze club op een stuk gras het raken van de grond, een vlag of green is niet eens nodig in deze fase. Controleer wel je set-up.  Balpositie midden tussen de voeten, het borstbeen is boven of iets links van de bal. De armen hangen ontspannen naar beneden en de gripdruk is ook ontspannen.

Drill: Plaats een muntje van 50 cent op de grond. Neem je goede set-up in en adresseer de club bij het muntje. Maak een kleine zwaai en raak het muntje. Wanneer het gewicht te veel op het achterste been blijft hangen of je lepelt met de handen is het onmogelijk om het muntje te raken. Voor goede chips is het essentieel om een kleine rotatie met het bovenlichaam te maken en het laagste punt in de swing op de juiste plek te krijgen.

Chip

Fout: Snelheid goed, lijn verkeerd ingeschat.

Goed: Bij echt lange putts is de bal op een á twee meter van de hole laten eindigen vaak al een prima resultaat. Zeker als een putt veel break heeft, afbuigt vanwege een sterke glooiing op de green, is het lastig. Break heeft namelijk veel invloed op de snelheid. Het lezen van de lijn is dus heel belangrijk. Bekijk de lijn van twee kanten, van achter de bal en van opzij. Wat vaak goed werkt bij lange putts: deel de putt op in drie delen en bekijk wat de lijn is. Bepaal waar de break de meeste invloed heeft en neem vooral de laatste 2 meter voor de hole mee in het maken van je plan. Op het laatste stuk rolt de bal langzamer dus de break heeft meer invloed. Lijn en snelheid bepaald, ga achter je bal staan, haaks op het doel, en maak oefenswings terwijl je naar de hole kijkt en een lijn van de bal naar de hole visualiseert.

DrillKies op de oefengreen een putt uit met veel slope en dus break. De afstand is minimaal acht meter. Bekijk de putt minimaal van twee kanten en visualiseer de lijn. Maak vervolgens om de twee of drie meter een poortje van twee tees op de putting lijn waar de bal doorheen kan. Als de combinatie van lijn en snelheid klopt, putt je de bal door de poortjes in de hole. Om de bal goed door de poortjes te putten en de snelheid perfect te krijgen, moet je de poortjes aanpassen tot de lijn helemaal klopt. Let wel op dat de bal telkens van dezelfde plaats geputt wordt, anders klopt de lijn natuurlijk niet meer.

Lange putt